Problemen in spelsimulaties
Deel 34 in de serie “Opnieuw bezien”
Uit een syllabus uit de jaren ’90: “Individuele of relationele problemen kunnen onderdeel zijn van het spel of de debriefing: de spelleider moet hier alert op zijn.”
Dertig jaar later is dit nog steeds actueel.
1. 𝗜𝗻𝗱𝗶𝘃𝗶𝗱𝘂𝗲𝗹𝗲 𝗽𝗿𝗼𝗯𝗹𝗲𝗺𝗲𝗻
Angst: Vooral faalangst of angst voor beoordeling. Culturele verschillen spelen een grote rol (Hofstede). “Zeg je nu dat ik mijn baas moet tegenspreken?”
Frustratie: Mengsel van boosheid en machteloosheid, als spelers zich beperkt voelen of niet gehoord worden. Voorbeeld: Een speler wijst op overbodig werk, maar de groep gaat door tot het te laat is.
Stress: Door tijdsdruk, onduidelijke rollen of een onveilig klimaat. Uit zich in haastige beslissingen, onrust of afsluiten.
Verwarring: Door complexe rollen, tegenstrijdige informatie, informatie-overload of onbekendheid met het onderwerp. “Ik wil wel, maar ik snap niet wat ik moet doen.”
Schaamte: Bij zelfteleurstelling of het gevoel ‘dom’ over te komen. Leadt tot terugtrekken, excuses of overcompenseren.
Machteloosheid: “Wat ik ook doe, het maakt toch niets uit.”
Perfectionisme: De drang om ‘het goed te doen’ in een setting die juist bedoeld is om te experimenteren. “Wat is dan het juiste antwoord?”
2. 𝗥𝗲𝗹𝗮𝘁𝗶𝗼𝗻𝗲𝗹𝗲 𝘀𝗽𝗮𝗻𝗻𝗶𝗻𝗴𝗲𝗻
Conflicten: Machtsstrijd, dominantie of sabotage. Rollen worden persoonlijk genomen. “Laat me een keer uitpraten!”
Miscommunicatie: Wie luistert écht? Voorbeelden: door elkaar praten, geïrriteerd reageren. “Dat zei ik net ook al.”
Groepsdruk: Meegaan met de meerderheid, ook bij twijfel. “Ik wil niet de enige zijn die dwarsligt.”
Uitsluiting: Bewust of subtiel. “Jij bent van de postkamer, wat weet jij hiervan?”
Bemoeienis: Werk overnemen of corrigeren zonder afstemming. “Laat mij dat maar even doen.”
Spelsimulaties zetten een vergrootglas op interactie en emoties: ze komen sneller en scherper naar voren dan in de werkelijkheid. Een consultant zei ooit: “Normaal hoor ik wat mensen zeggen. In de simulatie zie ik wat ze werkelijk doen. Dat biedt aanknopingspunten voor een goed gesprek.”
Herken je dit? Welke problemen zie jij vooral opduiken in spelsimulaties?
